Kinderen met pré en dismaturiteit

Inleiding

Men spreekt van prematuriteit of vroeggeboorte wanneer een baby geboren wordt voor een zwangerschapsduur van 37 weken. Een vroeggeboorte met een zwangerschapsduur van minder of gelijk aan 32 weken wordt als extreme prematuriteit gedefinieerd. Ongeveer 7% van alle zwangerschappen resulteert in een vroeggeboorte.

Premature geboorte kan gepaard gaan met onrijpheid van orgaansystemen. Er kan een specifiek onrijpheid van verschillende organen zijn zoals het hart, de longen, maag en darmstelsel. Problemen van onrijpheid worden duidelijk als de premature pasgeborene na de geboorte zelf moet zorgen voor een aantal lichaamsfuncties die de baby in de baarmoeder nog niet zelf hoeft te regelen, zoals temperatuurregulatie, ademhaling, bloedsomloop, voeding en afweerfuncties. Bij prematuur geboren kinderen is de kans op medische problemen groter dan bij de op tijd (á terme) geboren baby’s. Meest voorkomende medische problemen bij premature geboren kinderen zijn: onrijpheid longen, onrijpheid zenuwstelsel, infecties, onrijpheid maagdarmkanaal, rethinopathie, geelzucht, dysmaturiteit, problemen met de temperatuurregulatie of aangeboren afwijkingen, zoals een aangeboren hartafwijking.

Dysmaturiteit betekent een te laag gewicht voor de duur van de zwangerschap. De problemen die bij dysmature kinderen voorkomen komen in vele opzichten overeen met die van prematuur geboren kinderen. Behalve dan ademhalingsproblemen, deze ziet men bij dysmature kinderen minder vaak. Het is daarnaast ook mogelijk om een dysmatuur kindje te krijgen die ook nog eens prematuur geboren is, bij deze kinderen is de zorg dan natuurlijk ook complex.

1. Hulpvraag van de ouders

– Mijn kind heeft erg veel moeite met drinken en doet erg lang over de fles

– Mijn kind is erg snel overstuur en huilt veel

– Mijn kind vertoont veel strekgedrag en ligt niet lekker op de arm

– Mijn kind wil of kan nog niet omrollen/ tijgeren/ gaan zitten/ kruipen/ opstaan/ los gaan lopen

– Mijn kind is te vroeg geboren en ik wil weten of het zich goed ontwikkelt

2. Observatie en onderzoek

Het eerste kinderfysiotherapeutische consult zal bestaan uit een vraaggesprek met ouder(s) of verzorger(s), een observatie en onderzoek van de zuigeling. Uitgangspunt van het vraaggesprek en het onderzoek zal de hulpvraag van de ouders of verwijzend arts zijn. Tijdens de observatie zal gekeken worden wat het kind aan bewegingsmogelijkheden laat zien in verschillende uitgangshoudingen. Het onderzoek dient ervoor om er achter te komen waarom het kind op deze manier beweegt. Heeft zijn /haar bewegingsrepertoire te maken met onrijpheid van bepaalde systemen, zoals je dat vaker ziet bij prematuur geboren kinderen met BPD of reflux of is dit een bewegingsrepertoire, dat past bij een vroeggeborene. In het onderzoek zal gekeken worden of er eventuele stoornissen in het bewegen of het bewegingsapparaat (spieren en gewrichten) zijn. Daarnaast kan de kinderfysiotherapeut met behulp van gestandaardiseerde testen onderzoeken of de motoriek en het ontwikkelingsniveau van het kind past bij de gecorrigeerde leeftijd van het kind. Daarbij houdt de kinderfysiotherapeut rekening met eventuele bijkomende energetische problemen, groeiachterstand en ongunstige lichaamsverhoudingen.

3. Therapie/instructie

Te vroeg geboren kinderen hebben vaak een trage motorische ontwikkeling en een verhoogde kans op een achterstand in hun ontwikkeling. Veel van deze kinderen halen op eigen kracht deze achterstand wel vaak in tussen het 1e en 2e levensjaar, maar andere prematuur geboren kinderen hebben daar enige hulp bij nodig. Sommige kinderen hebben een hersenbeschadiging opgelopen. Bij andere kinderen verwacht men dat zij mogelijk problemen met betrekking tot hun ontwikkeling in de loop van de tijd zullen ontwikkelen. De kinderfysiotherapeutische interventie zal vooral gericht zijn op het geven van hantering- en positioneringadviezen. Van de kinderfysiotherapeut krijgen ouders of verzorgers – net zoals dat ook op de neonatale care afdeling gebeurde – tips gericht op het specifieke probleem van het kind. Men leert om de behoefte van het kind te herkennen en hoe men passend bij het ontwikkelingsniveau van het kind, het kind kan helpen zich stap voor stap verder te ontwikkelen. Pas wanneer problemen in het motorisch functioneren worden geconstateerd zal de begeleiding meer het karakter van een behandeling krijgen.

4. Resultaat

Hoe een kind motorisch leert is afhankelijk van het kind zelf, zijn omgeving en de taken die men aan het kind stelt. Het resultaat van de behandeling is tevens afhankelijk van de aanwezigheid van eventuele aanwezige complicaties (denk hierbij aan hersenbloedingen etc.) ten gevolge van de prematuriteit. Bij ernstige voedingsproblemen dient doorverwezen te worden naar een terzake deskundige prelogopediste.

5. Meer informatie

www.kenniscentrumprematuren.nl

www.prematuren.nl

www.vroeggeboorte.n

www.prelogopedie.nl