Kinderen met Cerebrale Parese (CP)

Inleiding

Een cerebrale parese is een klinisch syndroom (zichtbare symptomen) dat gekenmerkt wordt door een voortdurende houdings- of bewegingsstoornis ten gevolge van een niet progressief pathologisch proces dat de hersenen tijdens hun ontwikkeling (voor de eerste verjaardag) heeft beschadigd. De aandoening gaat gepaard met stoornissen in de sensoriek (gevoel), motoriek, cognitie (verstand), communicatie (spraak-taal), perceptie (verwerking van prikkels in de hersenen) en/of gedrag. De bewegingsstoornis veroorzaakt door de dysfunctie van het centrale zenuwstelsel kan verschillend van expressie zijn. Het meest voorkomende is de spastische Cerebrale Parese.

1. Hulpvraag van de ouders

– Mijn kind beweegt anders en stijver dan andere kindjes

– Hoe kan ik ervoor zorgen dat hij of zij makkelijker kan bewegen en de achterstand kan inhalen?

– Hoe kan ik het beste mijn kindje optillen, dragen, verzorgen?

– Wat mag ik allemaal wel en niet doen?

– Hoe kan ik met hem of haar oefenen?

– Wat zijn de gevolgen en wat kan eraan gedaan worden?

cerebraleparese

2. Observatie en onderzoek

De kinderfysiotherapeut zal allereerst een uitgebreide observatie verrichten. Dit om aan de hand van de spontane motoriek van het kind zich een beeld te vormen over de uitgebreidheid en ernst van de bewegingsstoornis als gevolg van de hersenbeschadiging. Daarna zal hij/zij overgaan tot meer specifieke provocatie technieken en reflex onderzoek om de ernst en uitgebreidheid van de spasticiteit exact in kaart te brengen Tevens wordt gekeken of er reeds sprake is van bewegingsbeperkingen. Daarnaast probeert hij/zij een beeld te krijgen van de stoornissen op andere functiegebieden. Hierover rapporteert hij/zij nauwkeurig met de verwijzend arts en/of medische specialist.

3. Therapie/instructie

De therapie bij het kind met een spastische Cerebrale Parese is afhankelijk van het ontwikkelingsniveau en de ernst van de stoornis. Geprobeerd wordt om, ondanks de spastische bewegingsstoornis, een zo hoog mogelijk motorisch activiteiten niveau te bereiken. Hierbij vormt het vergroten van de spierkracht, preventie van bewegingsbeperkingen (contracturen) en standafwijkingen een belangrijk deel van de therapie. Hierbij wordt al of niet gebruik gemaakt van hulpmiddelen zoals (semi)orthopedisch schoeisel, beugels, looprekjes of van spasme remmende middelen zoals o.a Botox. Soms is een operatieve ingreep, zoals een peesverlenging noodzakelijk.

Uit dit alles blijkt dat een intensief overleg met diverse specialisten zoals een kinderneuroloog, kinderorthopeed en kinderrevalidatiearts noodzakelijk is.

4. Resultaat

Het resultaat is afhankelijk van de ernst en uitgebreidheid van de stoornis. Soms volgt op de therapie aan huis of in de praktijk een verwijzing naar een multidisciplinair centrum. Afhankelijk van het cognitieve (geestelijk) ontwikkelingsniveau kan dit een revalidatiecentrum met mytylschool zijn of een Kinder Dag Centrum (KDC).

5. Meer informatie

Vereniging van motorisch gehandicapten en hun ouders

www.netchild.nl

www.kinderneurologie.eu

– www.bosk.nl/cerebrale-parese/