Home

Motoriek & gedrag

Kinderfysiotherapie en gedrag

Kinderen komen naar de kinderfysiotherapeut met een hulpvraag rondom de motoriek. Een eventuele motorische achterstand kan onder andere mede veroorzaakt worden door gedragsproblemen in de vorm van bijvoorbeeld bewegingsangst, faalangst, onzekerheid, autisme, ADHD van het kind. 

Gedragsproblemen hangen vaak samen met problemen in de zintuiglijke prikkelverwerking. (Zie betreffende info)

 

Hulpvraag van de ouders

– Mijn kind blijft in een speeltuin steeds bij de ouder in de buurt en gaat op geen enkel toestel,

– Mijn kind is 8 en durft nog niet te fietsen

– Mijn kind zit altijd binnen en wil enkel tv kijken, computerspelletje spelen, kleuren of lezen

– Mijn kind is bang in de groep en blijft langs de kant staan

- Mijn kind is constant in beweging

 

Observatie en onderzoek

De kinderfysiotherapeut probeert de reden voor de angst of onzekerheid te vinden:

Komt de faalangst voort uit de beleving van het kind dat volwassenen te hoge verwachtingen van hem /haar hebben of stelt hij /zij te hoge eisen aan zichzelf.  De uitvoering van de motorische vaardigheden van het kind worden beoordeeld en er wordt gekeken of deze voldoende zijn voor zijn/haar leeftijd,

Kan het kind een motorische taak echt niet  uitvoeren en  probeert hij/zij dit te verbloemen door clownesk gedrag te vertonen? De ouder ervaart vaak dat zijn kind het expres doet, of niet wil, of dat het kind niet luistert etc. Uit de observatie blijkt vaak dat de motorische vaardigheden achter liggen op die van zijn leeftijdsgenootjes zonder dat er sprake is van afwijkende bewegingspatronen.

Het kind beweegt weinig maar kan het wel. Bij observatie zijn de bewegingen voorzichtig, beheerst en ligt het bewegingstempo laag.

Is er een sensorisch integratieprobleem? Er zal bij deze kinderen naast de algemene bepaling van het ontwikkelingsniveau van de motorische vaardigheden, ook specifieker gelet worden op de verwerking van zintuiglijke prikkels. 

 

Therapie/instructie

Tijdens de therapie worden oefeningen langzaam opgebouwd in moeilijkheidsgraad. Het is van belang dat het kind plezier beleeft aan bewegen en dat hij/zij succeservaringen op doet.  Hierdoor krijgt het kind vertrouwen in zichzelf en in het bewegen. De motoriek zal verbeteren en het gedrag wat de motorische ontwikkeling in de weg staat kan mogelijk afnemen.

 

Resultaten

Het beweeggedrag van het kind verandert van vluchtig, eventueel verkrampt, wat in elkaar gedoken of juist explosief naar een meer vrij en soepel bewegen in een rechtop gericht (zelfverzekerde) houding. Het bewegen  heeft een positieve invloed op het gedrag en het welbevinden van het kind.